Draden van het Overijsselse slavernijverleden
Locatie: Enschede, Hengelo, Zwolle en Deventer
Erfgoed: Textielambachten, historische verhalen
Begeleider vrijwilligers: Adrie Jongsma
Adrie Jongsma raakte per toeval betrokken bij wat misschien wel een van haar grootste uitdagingen tot nu werd: samen met vrijwilligers uit Provincie Overijssel in vier maanden tijd een wandkleed van 35 meter maken met als onderwerp ‘Sporen van het Overijsselse slavernijverleden’. In dit interview lezen we meer over dit project en hoe het Adrie is vergaan.
Geen makkelijke keuze
Via iemand van haar fitnessclub hoorde Adrie, die tijdens haar werkzame leven veel met textiel werkte, voor het eerst dat er mensen nodig waren bij het maken van een wandkleed. Adrie vertelt: “Ik dacht eerst dat het de bedoeling was dat ik een stuk van het wandkleed zou maken. Pas later begreep ik dat het ging om het coördineren van het héle maakproces voor Overijssel. Toen ze omschreef wat de bedoeling was, dacht ik wel: Wauw, dat is wel heel veel omvattend.”
De twijfel sloeg toe bij Adrie: “Ik kreeg bedenktijd. ’s Nachts dacht ik: ik ga het niet doen en overdag dacht ik: ik ga het wel doen.”
De uitdaging zat hem voor Adrie vooral in de complexiteit van het project. Adrie: “Ten eerste de afmeting van 35 meter, maar ook de vertaling van een kunstwerk naar textiel, de technieken die gebruikt werden en de hoeveelheid mensen die mee zouden werken. Onder het mom van ‘ik heb het nog nooit gedaan, maar ik denk wel dat ik dat kan,’ heb ik uiteindelijk ‘ja’ gezegd.’

“Onder het mom van ‘ik heb het nog nooit gedaan, maar ik denk wel dat ik dat kan,’ heb ik toen ja gezegd.“
Maatschappelijk relevant project
Adrie was meteen erg geïnteresseerd in het verhaal van het Overijssels slavernijverleden. Adrie: “Het sprak me heel erg aan dat het zo’n maatschappelijk onderwerp was. Ik maak zelf ook wandkleden en dan zit ik altijd een beetje te dubben met waar die over gaan. Ik ben meer decoratief bezig dan dat ik een geëngageerde kunstenaar ben. Bij dit wandkleed vond ik het een heel mooi gegeven dat het echt ergens over ging.”
Ter voorbereiding ging Adrie zich meer in het onderwerp verdiepen, las het boek Overijssel en Slavernij bezocht lezingen en liep met wandelingen mee langs sporen van het slavernijverleden. Adrie: “Ik heb vooral werken gelezen die niet zijn geschreven vanuit wit perspectief. Zoals het boek van Anton de Kom.”


Werkervaring en vrijwilligerswerk komen samen
Adrie vertelt hoe veel van haar eerdere werkervaringen samenkwamen in dit project: “Ik heb een achtergrond als textieldocent en mijn hele leven in het onderwijs gewerkt, in coördinerende functies. Ik heb veel met groepen gewerkt en ken daardoor wel de dynamiek die hierin kan ontstaan. Daarnaast heb ik een winkel gehad waar ik veel werk van kunstenaars uit de omgeving verkocht. In dit project had ik vaak het gevoel dat ik er al eens mee te maken had gehad. Behalve dan dat ik nog nooit zo’n groot wandkleed had gemaakt.”
Vrijheid om te pionieren
Vóór de start van het wandkleedproject wisten Adrie en de andere betrokkenen niet helemaal wat ze moesten verwachten. Adrie: “Het was in het begin heel abstract. Als je dan ziet wat we in korte tijd voor elkaar hebben gekregen! Beetje bij beetje heeft het vorm gekregen en stond daar opeens daadwerkelijk een frame met wandkleed in De Museumfabriek in Enschede. Toen ik hier ‘ja’ op zei, was er nog geen kunstenaar geselecteerd, er was nog geen ontwerp. Ik vond het ontwerp van Amber Hyacinth meteen heel mooi, vooral de kleuren en het feit dat het concrete afbeeldingen waren. Maar ik dacht wel: hoe moet ik dit omzetten in textiel?”

Adrie kreeg in het project veel vrijheid om samen met de kunstenares de verschillende textielambachten over het wandkleed te verdelen. Adrie legt uit: “Sommige dingen hebben we aangepast in verband met volgorde: je kan bijvoorbeeld niet iets tuften op stof, er zijn dingen die je apart maakt en dingen die je rechtstreeks op doek maakt. Vooraf moet je dus goed nadenken hoe je het gaat doen. Ik heb het hele ontwerp daarom eerst met kleurpotloden voor mezelf ingekleurd om daarmee voor mezelf te internaliseren. Als ik dit zo doe, heeft dat consequenties voor dat.”
Amber vertaalde haar ontwerp naar wolkleuren en vervolgens kon Adrie berekenen hoeveel van alles nodig was. Tijdens het werken zijn er gaandeweg nog dingen aangepast. Niet in het ontwerp, wel in de techniek. Adrie licht toe: “Zo bleek soms dat een bepaald onderdeel te moeilijk was om te borduren. Punchen was vaak makkelijker: dat breng je rechtstreeks op de tekening aan, als een soort kleurplaat vul je die met lusjes in. Het is mooi om te zien dat het ontwerp zo mooi vertaald is in techniek en dat het overeind is gebleven.”
“Het is mooi om te zien dat het ontwerp zo mooi vertaald is in techniek en dat het overeind is gebleven.“
Bewuste keuze voor materialen
Adrie vond het belangrijk stoffen te gebruiken die in de goede omstandigheden gemaakt zijn, vrij van kinderarbeid en met niet al te grote belasting voor het milieu. Adrie: “Dat weet je als je stoffen gebruikt met het GOTS certificaat: Global Organic Textile Standard. Dat zijn goed geproduceerde stoffen. Ik had vanuit mijn winkel relaties opgebouwd, onder andere met By Mölle en zo wist ik van hun linnen zeker dat zij dit laten produceren in Europa onder goede omstandigheden. Ik was dan ook heel blij met de stukken stof die ik gratis van hen heb gekregen.”
Adrie zette zich ook in voor het gebruik van regionaal textiel. Adrie: “Twente is van oudsher een belangrijke textielstreek. Ik wilde graag stoffen gebruiken die in de regio geproduceerd werden en zo kwam een kleinschalig initiatief op mijn pad van twee dames die kleding recyclen. Daar heb ik een aantal stoffen gekocht. Ik heb ook stoffen gebruikt die in De Museumfabriek zijn geweven en bij Oyfo, zoals onder andere de jassen van plantagehouders waar het wapen van Enschede in verwerkt zit. In het deel dat in Deventer gemaakt is, komen de Banda Eilanden voor. De stoffen die hierin verwerkt zijn, zijn begin dit jaar meegenomen door iemand die daar op vakantie was.”


Overdragen van ambachten
Vanwege haar coördinerende rol Adrie was er weinig tijd voor Adrie om zelf onderdelen van het wandkleed in detail uit te werken. Wel verwerkte ze zelf in Zwolle Staphorster Stipwerk in de jurk van een kerkgangster.
Binnen het project leerden vrijwilligers onderling veel van elkaar als textielbeoefenaars. Adrie: “Ik heb veel geleerd over quilten, de dames daarvan waren heel precies en hadden allemaal een eigen techniek. De ene vond zigzag not done, je moet de randen omvouwen. Een ander werkte uitsluitend met de hand, weer een ander met behulp van een naaimachine. Ze werkten allemaal anders en leerden van elkaars aanpak. Iedereen moest bij het ontwerp en de kleuren van Amber blijven, desondanks zie je het handschrift van mensen terug, bijvoorbeeld in een bepaalde borduursteek of in naaiwerk.”


Uitdagingen
Bij de start van het project vond Adrie het vooral een uitdaging om de tijdsplanning kloppend te krijgen. Adrie: “Het leek in het begin helemaal niet zo op te schieten. Dat kwam ook doordat vrijwilligers werk mee naar huis namen. Toen dat terugkeerde, vulde het kleed zich ineens heel snel. We konden ook flink tempo en meters maken met het tuftpistool. En dan de afwerking: hoe gingen we dat doen? Hoe zouden we het kleed eraf krijgen en vervolgens ophangen? Zouden de delen wel aan elkaar passen?”
Sinds de start dacht Adrie aan weinig anders dan het doek. Adrie: “Er was altijd wel wat. En ik moest dealen met verschillende begeleiders. Waar de een zei: “Dit moet netter, dat moeten we uithalen,” vond een ander: “Het is een community project en dat hoeft niet zo netjes” Het was dan aan mij om de knoop door te hakken.”
Mooie verscheidenheid aan betrokken en enthousiaste vrijwilligers
Het maken van het wandkleed gebeurde met vrijwilligers. Adrie vertelt: “Bij dit project hadden we zoveel vrijwilligers, waardoor we soms niet eens iedereen een plekje konden geven om te maken. Dat komt denk ik door dat verbindende en dat het ertoe doet. Er waren mensen bij, die waren niet weg te slaan, die kwamen iedere dag en die vallen in een gat als het klaar is. Het was een spannend proces en als ik dan nu zie hoe mooi het is geworden en hoeveel positieve reacties er komen dan voelt het zo eervol dat ik hier aan mee mocht doen.”

Tijdens het project begeleidde Adrie veel verschillende groepen vrijwilligers, in wisselende samenstellingen. Adrie vertelt: “De grootste groep vrijwilligers waren vrouwen van een zekere leeftijd die overdag tijd hadden, maar er zaten ook een paar mannen bij en op de zaterdag jonge mensen.”
In Deventer was een hele grote groep Turkse vrouwen uit de moskee die meewerkten. In Enschede kwamen ook klassen langs. Adrie: “In elke stad waren vrijwilligers met en zonder ervaring. De meeste mensen die kwamen vinden het zo leuk, dat ze meestal nog een keer kwamen. En altijd waaiden er wel mensen aan die spontaan begonnen te helpen.”
“Sinds ik hiermee bezig was, dacht ik aan niets anders dan aan het doek.”
Verbinding rondom het kleed
Adrie merkte dat veel vrijwilligers betrokken wilden worden omdat ze het slavernijverhaal belangrijk verhaal vonden. Adrie: “Ik ben onder de indruk wat dit met mensen heeft gedaan. Ik word er elke keer emotioneel van als ik dit aan mensen vertel. Waarom het me emotioneert? Het is bijzonder dat je met elkaar in positieve sfeer over zo’n onderwerp bezig bent en dat mensen daar zoveel energie in willen steken. Dat mensen zich erin verdiepen en met elkaar over praten. En zich zo verbinden met het kleed. Dat vind ik vooral heel mooi om te zien.”
Groeiend bewustzijn
Gedurende het project groeide bij Adrie, net als bij de vrijwilligers, een groter bewustzijn over de doorwerking van het verleden. Adrie legt uit: “Toen ik ermee begon, wist ik weinig van het onderwerp af. Nu ben ik me veel bewuster hoe het verleden in mensen zit en hoe je dat generaties met je meedraagt. Je gaat je toch afvragen terwijl je aan het punchen bent, wat ben ik hier aan het punchen? Dit zijn ketens, maar waarvoor dan?”
Ze sluit af: “Het hele project is zoveel mooier geworden dan ik van tevoren had gedacht. Het heeft me veel gebracht. Hierna valt alles mee! Het meest trots ben ik erop dat het zo mooi geworden is, dat er zoveel mensen aan mee hebben gedaan en dat het goed is gegaan. Het is gewoon gelukt! We hebben met z’n allen toch echt iets neergezet en ik weet zeker dat hier nog iets uit voort gaat komen.”
“We hebben met z’n allen toch echt iets neergezet en ik weet zeker dat hier nog iets uit voort gaat komen.”
Het Overijsselse project Draden van het Slavernijverleden is georganiseerd door de Overijsselacademie en tot stand gekomen in samenwerking met Gemeente Zwolle, Provincie Overijssel, Cultuur fonds, het Elise Mathilde Fonds, Fonds 21, Fonds voor Cultuurparticipatie, VandenEnde Foundation, VriendenLoterij, VSBfonds en Erfgoedplatform Overijssel.
Dit verhaal kwam tot stand in het kader van het project ‘Erfgoedvrijwilligers inspireren elkaar’ van Erfgoedplatform Overijssel. Binnen dit project leggen we de verhalen van Overijsselse erfgoedvrijwilligers en hun erfgoed vast. Niet alleen zetten we zo de vrijwilligers in het zonnetje en waarderen daarmee hun inzet. Maar hun verhalen en ervaringen kunnen ook anderen inspireren en motiveren. Dit project is mede mogelijk gemaakt met steun van het Cultuurfonds.